Water

De droogte aanpakken

Het bestuur constateert dat we in droge jaren grote hoeveelheden zuiver drinkwater gebruiken voor het begieten van onze tuinen. Zo werden er dit jaar in een mum van tijd meer dan twintig sleutels van het waterhok uitgegeven en gebruikten we in het vorige droge jaar, 2018, bijna 130 kuub water, drie keer zoveel als in 2019.

We vinden dat wel heel veel voor onze groente en bloemen, hoewel we natuurlijk begrijpen dat er niet veel alternatief is als eenmaal de droge periode is aangebroken. Dan is het gieten of verdrogen! En Evides is beter, en goedkoper, dan een neerslachtig bezoek aan de psycholoog.

Maar we kunnen wel ons instellen op meer droge perioden in de toekomst en proberen te voorkomen dat de tuinslang de enige weg is tot tuinplezier. We stellen voor te brainstormen en te zoeken naar oplossingen die ons minder afhankelijk maakt van het stadswater.

Het is natuurlijk niet aan het bestuur, maar aan de leden om de weg naar de toekomst vast te stellen.

Eerst wat rekenen: 

We praten niet over kleine beetjes water. Ons tuincomplex is 2,1 ha groot. Stel dat we een neerslag tekort hebben van 100 mm. Dan hebben we 2100 kuub water nodig om dat te corrigeren. We gaan natuurlijk niet het hele complex bewateren, maar als we dat een kwart zouden beperken gaat het toch om honderden kuubs. We hebben natuurlijk ook al een grote hoeveelheid vaten, tonnen, etc. als opslag beschikbaar, Maar we zouden er toch een opslag van ongeveer 100 kuub bij moeten creëren, evenveel als het waterverbruik in 2018. Dat is veel, maar:

Per jaar valt er gemiddeld 800 mm regen. Dat is 800 liter per vierkante meter per jaar. Op een schuurtje van 6 vierkante meter is dat dus al een kleine 5 kubieke meter, 4800 liter.

Als opwarmer konden wij op een mooie avond de volgende alternatieven of zoekrichtingen te berde brengen:

Ontzilten. Een eerste test toonde aan dat het water in één van onze sloten een zoutgehalte had van 2,5%. Dat is bijna net zoveel als in zeewater. Gewassen groeien het beste bij  een zoutgehalte van 1,0% of minder. We zullen het zoutgehalte in de sloten de komende tijd regelmatig meten.

Beschikbaar zoetwater opslaan. Veel tuinders hebben al een grotere of kleinere opslag (IBC’s, vaten etc. We zouden deze opslag uit kunnen breiden:

Opslag in vaten – decentraal: Het aantal vaten uitbreiden en vullen met het regenwater van schuurtjes of kasjes. Dit vraagt om investering in meer IBC’s, maar misschien ook in materiaal om deze vaten met elkaar te verbinden, zodat het aftappunt hetzelfde blijft.

Opslag in vaten – centraal. Hierbij zouden we mogelijk óók het drainagewater kunnen gebruiken. Dit is in de herfst vast te brak, maar zal na flink doorspoelen toch weer heel ver richting zoet water gaan. Hoe snel dat gaat zullen we nog uitzoeken met regelmatige metingen. Daarbij kan misschien aan het eind van het voorjaar de drainage worden afgesloten, zodat er meer water in de bodem achterblijft.

Opslag ondergronds In plaats van bovengrondse opslag zouden we ook aan centrale ondergrondse opvang kunnen denken. Hiervoor kunnen we regenwater en drainagewater gebruiken.  Dit is technisch lastiger en zal ook in samenspraak met de eigenaar van de grond moeten gebeuren.

Buurtaanpak  Als tussenoplossing tussen centraal en decentraal kunnen we ook denken aan een oplossing ‘per buurtje’. Dat klinkt aanlokkelijk omdat de ene kant van het complex meer droogtegevoelig is en het tuingebruik enorm verschilt.

Bij veel van deze ideeën zou een leidingensysteem met pomp toegepast kunnen worden.

En veel van deze ideeën kosten geld, waarvan de vereniging niet héél veel heeft.

Teelt

Een heel andere denkrichting is het telen van minderdroogtegevoelige gewassen. Bijvoorbeeld erwten vervangen door kikkererwten. Of de teeltsystemen minder verkwistend te maken, bijvoorbeeld door meer mulch toe te te passen. Of de teelt van vochtminnende gewassen in de meest droogtegevoelige periode te vermijden. Dit is een leerproces waar we gezamenlijk aandacht voor zouden kunnen hebben en waar we ook van elkaar kunnen leren.

Het spreekt vanzelf dat de leden beslissen. Het bestuur stelt voor om na te denken over het verminderen van de drinkwaterbehoefte op het complex en dan eventueel gezamenlijke stappen te zetten. Bijvoorbeeld de centrale inkoop van IBC’s.

Mogelijk gaat het bestuur al wel komende winter proberen een paar antwoorden te vinden over de haalbaarheid van een aantal genoemde punten, zoals het verloop van het zoutgehalte in het drainagewater.

Het woord is nu aan de leden. Als u ideeën of ervaringen heeft kunt u dat -graag zelfs!- alvast mailen of bespreken, zodat we zoveel mogelijk keuzes kunnen bespreken.  Vanwege Corona zal dat voornamelijk digitaal gebeuren.

Hopelijk kunnen we volgend jaar weer een “gewone” vergadering houden en kunnen we dan onze conclusies trekken, actieplannen goedkeuren en van stapel lopen.

2020, bestuur VBIV